woensdag 11 juli 2007

Toen honing nog goud was


“Toen honing nog goud was, zoet zeldzaam en verlangen overvloedig, bezocht ik de oudste beschaving. Een volk dat enkel vuurwapens kende met twee lopen, één op de vijand, één op zichzelf gericht. Een volk dat overal bloemen bracht en offers. Een volk dat honderd eeuwen voor de Inca’s al de taal van de dans doorgrondde, de vliegkunst machtig was en het meest bedwelmende parfum bezat.

Ik was erg onder de indruk van de organisatie en gewoontes van deze cultuur en noteerde wat ik kon, maar toen ik de koningin ontmoette verstomde mijn denken. Ze was prachtig en torende uit boven haar werksters. Haar aanwezigheid bracht iedereen in een roes en haar parfum maakte alle andere vrouwen onvruchtbaar. Ze deed iedereen knielen. Zonder koning had ze haar hele volk verwekt en vandaag verliet ze met de helft van haar onderdanen het paleis om een nieuwe stad te stichten.

Haar dochters, vijf maagdelijke prinsessen, zouden - zo werd mij gezegd – de volgende dag het luchtruim kiezen en tijdens hun vlucht met meerdere mannen de liefde bedrijven. Ze zouden elk een kolonie stichten, een paleis bouwen met was en baden in vloeibaar goud.”

Geen opmerkingen: